Iedere overheid zijn bevoegdheid
Overheden hebben wettelijk vastgelegde taken en bevoegdheden. Voor het cTgb zitten die in de T van ‘toelaten’ van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Het Ctgb beoordeelt volgens Europese kaders of stoffen en middelen – bij gebruik volgens voorschrift – werken en veilig zijn voor mens, dier en milieu. En afhankelijk van de uitkomst van die risicobeoordeling laat het ze toe of niet. Andere overheden hebben andere taken en bevoegdheden. Soms kunnen die taken en bevoegdheden schuren, is onduidelijk welke taak en bevoegdheid het zwaarst weegt, of leidt dat tot onduidelijkheid of onbegrip. Dit gebeurde vorig jaar bij de uitspraak door de Rechtbank in Assen in een procedure tegen een milieuvergunning bij een Natura 2000-gebied. De rechtbank oordeelde dat de provincie vanuit haar taak en bevoegdheid de milieuvergunning onvoldoende had onderbouwd. De provincie had objectieve gegevens over gewasbeschermingsmiddelen moeten verzamelen om significante effecten op het nabijgelegen Natura 2000-gebied uit te sluiten. Die uitspraak werd echter, ook in dagbladen, uitgelegd als zou de rechter het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen hebben verboden.
Maar dát was niet zo. De rechter wees de provincie op de gebrekkige uitvoering van een bevoegdheid die voortvloeit uit haar taak en ging helemaal niet op de stoel van het Ctgb zitten. Vergelijk het met de jaarlijkse APK. Dat is een taak en bevoegdheid van de RDW. Na de APK voldoet je auto aan de veiligheidsvoorschriften om weer een jaar op de Nederlandse wegen te mogen rijden. Als je vervolgens met je net goedgekeurde auto de weg op gaat, moet je je houden aan de verkeersregels en maximale snelheid. En die kunnen per situatie verschillen. Op de snelweg mag je harder rijden dan in de bebouwde kom. Maar dat heeft niets met de APK te maken.
Het Ctgb heeft een vergelijkbare rol in de land- en tuinbouw. De risicobeoordeling is vergelijkbaar met de APK. Als het Ctgb een gewasbeschermingsmiddel toelaat betekent dit dat dit veilig is voor vogels, zoogdieren, insecten, planten, bijen en bodem- en waterorganismen op of direct naast een behandeld landbouwperceel. Bij het wel of niet verlenen van een milieuvergunning wordt aan andere wetgeving getoetst en moeten afwegingen worden gemaakt, rekening houdend met andere aspecten, waaronder lokale omstandigheden. En die taak en bevoegdheid ligt bij de provincie.
Ingrid Becks
secretaris / directeur