Aanwijzingen bij aanvragen onder BPR
Om het proces van indienen en beoordelen zo soepel mogelijk te laten verlopen, heeft Ctgb enkele aanvullende documenten opgesteld. Deze documenten staan onderaan deze pagina.
Pre-indienen
Als u een aanvraag onder de Europese Biocideverordening (BPR) wilt indienen met het Ctgb als evaluerende lidstaat (evaluating Competent Authority, eCA), kunt u een verzoek indienen bij de accountmanager Cindy van der Meer. Dit is mogelijk zodra de goedkeuringsdatum van de bijbehorende werkzame stof is gepubliceerd en uiterlijk 18 maanden voor de beoogde indieningsdatum.
Bij nieuwe aanvragen voor een biocidenfamilie, nationale en unietoelatingen is het verplicht om uiterlijk 6 maanden voor indieningsdatum een Pre Submission meeting (PSM) te houden. Vorm en inhoud PSM zijn gebaseerd op de BPR Guidance voor biocidenfamilies, met een agenda voor de voorbespreking van procedurele en inhoudelijke onderwerpen. Zie voor meer informatie ‘Conditions applications under BPR’. De servicedesk kan verdere informatie verstrekken over de inhoud en de procedure. Aanvragers worden verzocht om via het formulier voor biocidefamilies of dat voor single products specifieke informatie aan te leveren over de opbouw van het dossier.
Valideren
Het Ctgb zal een dossier alleen valide verklaren bij volledige duidelijkheid over de samenstelling en de beoogde gebruiken van het product. Voor elk van de beoordelingsdisiciplines zijn daarom validatiechecklijsten opgesteld, die aanvragers kunnen gebruiken bij het vormgeven van het dossier. Deze checklijsten zullen door het Ctgb worden gebruikt bij het valideren van het ingediende dossier. Als de set aan ingediende gegevens en informatie volledig is, dan verklaart Ctgb het dossier valide. Kan het Ctgb het dossier dan niet valide verklaren, dan moet het de aanvraag afwijzen.
Beoordelen
De beoordeling van de gegevens kan leiden tot aanvullende vragen. Na de beoordeling van de aanvullende gegevens en het dossier besluit het Ctgb of een toelating voor Nederland kan worden afgegeven.
Aanvullend overleg
Incidenteel kan het voorkomen dat er gedurende het beoordelingsproces onduidelijkheid bestaat bij de aanvrager of bij het Ctgb. Dit kan gebeuren tijdens het valideren of het beoordelen. Die gevallen kunnen aanleiding geven tot het organiseren van een aanvullend overleg, digitaal of op kantoor van Ctgb. Ctgb kan deze optie aan de aanvrager voorleggen.