Nieuwe aanpak niet-professionele spuittoepassing gewasbeschermingsmiddel
Regelmatig worden toelatingen voor niet-professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen aangevraagd. Deze kunnen variëren van sticks voor in een bloempot, korrels en poeders tot spuittoepassingen, zowel binnen- als buitenshuis. Voor de ecotoxicologische risico’s bestaat hiervoor tot nu toe geen specifieke geharmoniseerde aanpak. Een niet-professionele spuittoepassing wordt daarvoor in eerste instantie beoordeeld als professionele toepassing. Dat blijkt echter niet goed werkbaar omdat een tuin en een professionele akker vol monocultuur niet met elkaar te vergelijken zijn. Tot die geharmoniseerde aanpak er is, volgt het Ctgb daarom voor spuittoepassingen een interne beleidslijn op basis van een beslisboom, waardoor met name bepaalde laag-risicomiddelen voor ecotoxicologie eenvoudiger toegelaten kunnen worden. Voor overige niet-professionele aanvragen – zoals toepassingen op basis van granulaten, aangietbehandelingen of sticks – zal een beoordeling conform het huidige kader worden uitgevoerd en voorgelegd aan het college.
In Nederland mag voor niet-professioneel gebruik de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddel per verpakking een maximaal te behandelen gebied van 500 m2 beslaan (Bgb, art 32aa) met op het gebruiksvoorschrift de restrictiezin 'Uitsluitend bestemd voor particulier gebruik in huis en/of (volks)tuin en/of kas'.
Voor de ecotoxicologische risico’s worden niet-professionele (NP) toepassingen voor met name huis en tuin, volgens het professionele toetsingskader beoordeeld. Wanneer in de 1ste tier onacceptabele risico’s geïdentificeerd worden, blijkt het professionele toetsingskader niet goed werkbaar voor het uitvoeren van een hogere tier-risicobeoordeling. Een particuliere tuin en een professionele akker vol monocultuur zijn niet met elkaar te vergelijken. Daarom is er een vereenvoudigde ‘hogere tier’ voor deze NP spuit-toepassingen ontwikkeld (zie beslisboom).
Voor overige niet-professionele aanvragen – zoals toepassingen op basis van granulaten, aangietbehandelingen of sticks – zal vooralsnog een beoordeling conform het huidige toetsingskader worden uitgevoerd en voorgelegd aan het college.
Stap A. Allereerst wordt onderscheid gemaakt tussen middelen op basis van alleen micro-organismen/feromonen en middelen met andere werkzame stoffen (oliën/vetzuren/synthetisch e.d.); waarbij gezien de geringe te verwachten risico’s, voor middelen op basis van alleen micro-organismen en feromonen (als werkzame stof) geen nadere beoordeling nodig wordt geacht.
Stap B. Wanneer niet aan stap A wordt voldaan, wordt de aangevraagde GAP getoetst volgens de 1ste tier van het professionele toetsingskader (en indien naast een niet-professionele toepassing tevens een professionele toepassing is aangevraagd dient die als basis voor eventueel higher tier expert judgement). Wanneer geen aanvaardbaar risico wordt aangetoond, wordt aan de onder stap C genoemde criteria van beperkte blootstelling getoetst.
Stap C. De 3 criteria van beperkte blootstelling:
- De aangevraagde GAP is beperkt tot 1 toepassing of maximaal 2 keer toepassen, wanneer deze toepassingen als afzonderlijke kunnen worden beschouwd door interval en chemische eigenschappen.
- Het maximale areaal per toepassing is verkleind van 500 m2 naar 50m2.
- Alleen voor ready to use (RTU) verpakking met een volume waarmee maximaal een oppervlak van 50 m2 kan worden behandeld.
Indien wordt voldaan aan alle criteria van beperkte blootstelling en het gebruik kan worden beperkt middels een RTU-verpakking voor 1 éénmalige toepassing (of maximaal 2 toepassingen die als afzonderlijk kunnen worden beschouwd) met een volume (inhoud) voor maximaal 50 m2 per toepassing, is er volgens deze criteria voor veel (laag-risico) middelen toch een toelating te verwachten.
Leiden deze criteria voor beperkte blootstelling niet tot een aanvaardbaar risico dan is geen toelating mogelijk.
Deze werkwijze is tevens besproken in de workshop van de centrale zone en is positief ontvangen.
Deze methodiek wordt van kracht voor nieuwe aanvragen nadat deze werkwijze is opgenomen in de eerstvolgende update van de Evaluation Manual. De aanvragers worden verzocht bij de nieuwe aanvraag voor niet-professioneel gebruik te vermelden welke stappen uit de beslisboom zij relevant achten en of de criteria van beperkte blootstelling van toepassing zijn.
Voor eerder ingediende en reeds lopende aanvragen voor niet-professionele spuittoepassingen kunnen aanvragers alsnog een verzoek indienen om deze nieuwe werkwijze te volgen bij logische momenten in het aanvraagtraject. Dat wil zeggen bij het beantwoorden van vragen uit de intake (ontbrekende gegevens) of uit de beoordeling (aanvullende vragen). Het is aan te bevelen om dit van te voren af te stemmen met de projectleider.
Indien de GAP aangepast moet worden om aan de criteria voor beperkte blootstelling (stap C) te voldoen, moet de aanvrager er wel voor zorgen dat de werkzaamheid voldoende onderbouwd blijft of wordt. Een aanvullende beoordeling van werkzaamheid kan dan noodzakelijk zijn.