Beperken van de nationale beoordeling voor milieuaspecten met blootstelling via spuitdrift bij aanvragen voor wederzijdse erkenning en zonale toelating waarvoor Nederland betrokken lidstaat is
Bij de beoordeling van een aanvraag voor toelating van een gewasbeschermingsmiddel worden de risico’s voor niet-doelwit organismen in het milieu bepaald. Bij de berekening van de blootstelling van die organismen aan een middel wordt onder andere de mate van verwaaiing van het middel (spuitdrift) meegenomen.
Bij een zonale beoordeling worden Europese driftgegevens en methodieken gebruikt en bij een nationale beoordeling Nederlandse. Het Ctgb heeft aan de hand van een analyse geconstateerd dat in een aantal gevallen de uitkomst van de zonale beoordeling die gebruik maakt van Europese driftgegevens en methodieken de risico’s voor de Nederlandse situatie voldoende afdekt. Deze analyse en de uitkomsten ervan geldt alleen voor het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen in het veld voor toepassingsgebieden die onder het Activiteitenbesluit vallen.
Bij het uitvoeren van deze analyse is uitgegaan van de huidige nationale en Europese driftcijfers en methodieken.
In de volgende tabel wordt per toepassingsgebied aangegeven voor welke beoordelingsaspecten een zonale beoordeling afdoende is en in welke specifieke situaties een nationale beoordeling nodig blijft. De zonale beoordeling is vastgelegd in het zgn. core dossier, de nationale beoordeling is verwoord in het zgn. NL-addendum.
Toepassingsgebied |
Neerwaarts bespoten gewassen |
Fruit |
Laanbomen (m.u.v. opkweek van laanbomen) |
Beoordelingsaspect |
|||
Aquatische organismen PECsw *– step 1,2 en 3** (geen driftmitigatie vereist in core dossier) |
Core dossier voldoet |
Core dossier voldoet |
NL-addendum vereist |
Aquatische organismen PECsw – step 4 (driftmitigatie) |
NL-addendum vereist |
NL-addendum vereist |
|
Niet-doelwitplanten (géén driftmitigatie vereist in core dossier) |
Core dossier voldoet |
Core dossier voldoet |
|
Niet-doelwitplanten (wel driftmitigatie vereist in core dossier) |
NL-addendum vereist |
NL-addendum vereist |
|
Niet-doelwitarthropoden (géén driftmitigatie vereist in core dossier) |
NL-addendum vereist |
Core dossier voldoet |
|
Niet-doelwitarthropoden (wel driftmitigatie vereist in core dossier) |
NL-addendum vereist |
NL-addendum vereist |
Voor situaties waarbij het zonale core dossier voldoet, gaat het Ctgb per 1 september 2019 géén nationale beoordeling meer uitvoeren bij aanvragen voor wederzijdse erkenning en zonale toelatingen waarvoor Nederland betrokken lidstaat is. Vanaf 1 november 2019 geldt dit ook voor aanvragen waar Nederland rapporteur voor is. Voor de situaties waar de zonale beoordeling niet voldoende dekkend is (bv. het risico voor niet-doelwit arthropoden in geval van neerwaarts spuiten) en/of niet aansluit bij de Nederlandse landbouwpraktijken en –situatie (bijvoorbeeld wanneer driftreducerende maatregelen boven de eisen van het Activiteitenbesluit nodig zijn), dient nog steeds een nationale beoordeling te worden uitgevoerd.
Wat merkt u van deze aangepaste werkwijze?
Bij het opstellen van een aanvraagdossier dient u met betrekking tot de neerwaartse bespuitingen van veldgewassen en/of op- en zijwaartse fruitteelttoepassingen voor de gevallen dat géén NL-addendum nodig is – conform voorgaande tabel – het NL-addendum als volgt in te vullen.
In NL-addendum B8 – fate: in paragraaf 8.7 –(Predicted Environmental Concentrations in Surface Water (PECsw)) - worden alleen de volgende gegevens vermeld, overgenomen uit het core dossier waarnaar gerefereerd wordt:
- de inputparameters voor het toegepaste model;
- info over het toegepaste model en het versienummer;
- een overzicht van de chemische inputparameters voor de werkzame stof en de metabolieten;
- de hoogste initiële PECsw-waarde, het scenario waarbinnen deze hoogste waarde is berekend en het toepassingsgebied.
In het NL-addendum B9 – ecotoxicologie – wordt in de volgende paragrafen uitsluitend een referentie naar het core dossier opgenomen:
- Paragraaf 9.7 (effects on arthropods other than bees)
- Paragraaf 9.10 (effects on non-target terrestrial plants)
Wij verwijzen u graag naar de sjablonen van de betreffende aspecten:
- NL-addendum Part B Section 8 Environmental Fate to be used till 31 August 2019;
NL-addendum Part B Section 8 Environmental Fate to be used from 1 September 2019 till 1 November
NL-addendum Part B Section 8 Environmental Fate to be used from 1 November 2019 - NL-addendum Part B Section 9 Ecotoxicology to be used till 31 August 2019;
NL-addendum Part B Section 9 Ecotoxicology to be used from 1 September 2019
Voor welke dossiers geldt het beperken van de nationale beoordeling voor milieuaspecten waarbij blootstelling via spuitdrift relevant is?
Deze aanpassing geldt per 1 september 2019 en uitsluitend voor aanvragen voor een wederzijdse erkenning (NLWERG) en aanvragen voor zonale toelating waar Nederland als betrokken lidstaat optreedt (NLTG en NLRG). Voor dossiers waarvoor Nederland zonaal rapporteur is dient het volledige NL-addendum te worden aangeleverd, inclusief TOXSWA-NL berekeningen.
Geen aanpassing in het Tarievenbesluit 2019
Het Ctgb stelt jaarlijks haar tarieven vast. De tarieven van de beoordelingen van de aanvraagtypen waar de ingeperkte werkwijze voor geldt, liggen vast en zijn gebaseerd op een gemiddelde beoordelingstijd. Het Ctgb kan alleen in heel uitzonderlijke gevallen tussentijds de tarieven wijzigen. Naar verwachting wordt de gemiddelde beoordelingstijd door de inperking van de beoordeling beperkt korter maar hoeveel dat is, wordt pas in de loop van 2019 duidelijk. Bij de aanpassing van de tarieven voor 2020 wordt indien mogelijk rekening gehouden met de mogelijke tijdsbesparing.