Bij de beoordeling van een gewasbeschermingsmiddel kijkt het Ctgb of het middel volgens nationale en EU-regelgeving veilig is voor consumenten, maar ook voor omwonenden, de teler en het milieu. Die beoordeling gebeurt per middel en we gaan uit van gebruik volgens voorschrift. Dan kan de vraag opkomen "Kijken jullie ook naar het risico van combinaties?" Een terechte vraag.
De teler, consument, maar ook het milieu worden blootgesteld aan combinaties van middelen en de werkzame stoffen daarin. Dat kan op twee verschillende manieren.
Stapelen
Het komt voor dat telers meerdere middelen met dezelfde werkzame stof na elkaar gebruiken op hetzelfde perceel. Dat noemen we ‘stapelen’. Daarmee wordt het aantal toepassingen en de dosering overschreden waarmee het Ctgb rekent in de risicobeoordeling. Onderzoek van de Wageningen Universiteit (WUR) laat zien dat dit ongewenste milieueffecten kan hebben. Daarom heeft heet Ctgb in 2021 maatregelen genomen om stapelen in te perken. Voor consumenten, omwonenden en toepassers zijn geen risico’s van stapelen te verwachten.
Combinaties van residuen en de consument
Als consument eten we groenten en fruit die met verschillende middelen zijn behandeld. Ze bevatten daarmee verschillende werkzame stoffen en dus verschillende residuen. Is dat wel veilig? Per werkzame stof is vastgelegd wat maximaal mag achterblijven op een voedingsgewas en veilig is voor de consument. Maar verschillende werkzame stoffen die in de verschillende middelen zitten kunnen eenzelfde gezondheidseffect hebben wanneer je ze binnenkrijgt via de voeding. Daarbij spreken we van ‘cumulatieve blootstelling’. Voor de inname van die combinaties van residuen via de voeding is een beoordelingskader in ontwikkeling. De Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA publiceerde in 2020 een model waarmee we de combinaties kunnen beoordelen. Uit de berekeningen voor de eerste groepen van werkzame stoffen met eenzelfde gezondheidseffect blijkt dat ook de inname van combinaties van die residuen géén risico vormt voor de volksgezondheid.
Ook recenter onderzoek van het RIVM wijst uit dat de gezondheid geen gevaar loopt door combinaties van residuen in de voeding. Het onderzoek laat zien dat de huidige beoordelingsmethodiek voor individuele middelen ook de risico’s van combinaties van middelen afdekt.
In oktober 2023 publiceerden het RIVM, EFSA en Biometris (WUR) een rekenmodel om de mengseltoxiciteit via voedsel te kunnen berekenen. Dit model heet het Monte Carlo Risk Assessment (MCRA). Het model maakt het mogelijk om mengselrisicobeoordeling voor de blootstelling via voedsel te gaan uitvoeren in heel Europa. De verwachting is dat het model in 2025 in gebruik wordt genomen, om te beginnen bij het vaststellen van een maximale residulimiet (MRL).
Zie ook
- Geen extra risico's gecombineerde blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen
Milieu
Ook voor andere vormen van gecombineerde blootstelling dan via de voeding is een beoordelingsmethodiek nodig. Daarom heeft EFSA de eerste stappen gezet naar een beoordelingskader voor milieu-effecten dat een groot aantal factoren uit het ecosysteem meeweegt (PERA). Naast de invloed van gewasbeschermingsmiddelen wordt dan rekening gehouden met de invloed van andere chemische stoffen, landschapskenmerken, natuurlijke (veranderende) situaties. Deze opzet sluit aan bij de doelstellingen van de Europese Green Deal. Het Ctgb onderschrijft het belang van deze ontwikkeling en draagt graag bij aan de uitwerking ervan.
Ophopen van stoffen voorkomen
Om te voorkomen dat stoffen in het milieu ophopen wordt de halfwaardetijd beoordeeld. De halfwaardetijd is de tijd waarin een bepaalde hoeveelheid stof met 50% terugloopt. Bij de beoordeling van berekende concentraties en bij de voorschriften op het etiket houden we rekening met deze afbraaksnelheid. Is de afbraaksnelheid laag, dan stellen we extra eisen om te voorkomen dat een stof ophoopt in het milieu. De extra eisen stellen we dan aan bijvoorbeeld concentratie, frequentie, gebruiksinterval van een middel.