Jaarbeeld 2022

Uitleg van de nummers in de afbeelding

Toelatingsautoriteit

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) is een zelfstandig bestuursorgaan dat de risico’s van gewasbeschermingsmiddelen en biociden beoordeelt en besluit volgens Europese en Nederlandse wetgeving. Zodat consumenten en telers erop kunnen vertrouwen dat middelen die ze kopen en gebruiken – bij gebruik volgens voorschrift – veilig zijn. Daarvoor werken we nauw samen met Europese en Nederlandse organisaties en onderzoeksinstituten.

Voorzorgsbeginsel

De Europese verordeningen voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden stoelen op het voorzorgsbeginsel: een middel mag pas op de markt komen als is aangetoond dat het veilig is. Voor de verdere invulling van de verordeningen worden guidance-documenten (richtsnoeren) ontwikkeld en geregeld geactualiseerd naar de laatste stand van wetenschap en techniek. Het Ctgb draagt daar actief aan bij.

Inperken gebruik rodenticiden

Bloedverdunnende middelen tegen ratten en muizen zijn niet toelaatbaar vanwege de risico’s op doorvergiftiging van roofvogels, marterachtigen en huisdieren. Onder de biocideverordening is het echter mogelijk dit soort werkzame stoffen en middelen met die stoffen toch toe te laten vanwege hun maatschappelijk belang, met risicobeperkende maatregelen die iedere lidstaat op een passende manier invult. In Nederland mogen de middelen zo alleen als laatste redmiddel binnen een systeem van IPM (geïntegreerde plaagbestrijding) worden gebruikt door gecertificeerde professionals. Vanaf 1 januari 2023 geldt een nieuwe certificeringsplicht, gebaseerd op het nieuwe Handboek IPM Knaagdierbeheersing voor de beheersing van knaagdieren – ratten en muizen, zowel binnen als buiten. Voor uitverkoop en opgebruik van de middelen met de oude etiketten is daarbij nog een overgangsperiode. Middelen op basis van alfachloralose vallen buiten deze regeling, particulieren kunnen die blijven gebruiken tegen muizen.

Aanpassing voorschriften fosfiden

Vanwege incidenten met fosfinevergiftiging tijdens en na transport is het Ctgb van plan de voorschriften voor gebruik van aluminium- en magnesiumfosfide aan te passen. Fosfine (fosforwaterstof) is een kleurloos, geurloos en brandbaar gas. Het wordt vooral gebruikt tegen insecten in bulkladingen graan en toegepast in silo’s, containers, opslagruimten en ook in schepen, treinen of vrachtwagens. In 2022 is overleg geweest met toelatinghouders, betrokkenen in Nederland en met Europese partners om in de EU tot restricties te komen om ongelukken met fosfinegas tijdens transport over binnenwateren, het spoor en de weg te voorkomen. De aanpassing van de voorschriften van de vijf betrokken middelen, wordt in het voorjaar 2023 verwacht.

Rondetafelgesprek en commissiedebatten gewasbescherming

Bij het rondetafelgesprek Gezonde gewassen en gezonde bodem van de Tweede Kamer lichtten we de toelatingsprocedure en risicobeoordeling toe, en hoe we omgaan met nieuwe wetenschappelijke inzichten over de veiligheid en risico’s van chemische en biologische stoffen. Later gaven we een technische briefing aan de vaste Kamercommissie voor Landbouw, natuur en voedselkwaliteit, om die voor te bereiden op de twee commissiedebatten gewasbescherming. Ctgb-medewerkers ondersteunen daar het ministerie bij de beantwoording van vragen van Kamerleden over het werkterrein van het Ctgb.

Gesprekken met wetenschappers

Gesprekken met wetenschappers Met enige regelmaat spreken wetenschappers uit verschillende disciplines zich uit over de risico’s van gewasbeschermingsmiddelen. In de meeste gevallen zoekt het Ctgb dan contact voor een kennismakingsgesprek. Dat biedt enerzijds de gelegenheid de toelatingssystematiek toe te lichten, anderzijds kan het hen toegang bieden tot informatie of contacten van het Ctgb.

Rotterdamse haven

Het college bezocht een bedrijf dat is gespecialiseerd in de bestrijding van insecten en inmiddels verschillende duurzame technieken heeft ontwikkeld onder meer op basis van warmte. Het behandelt onder meer ladingen boomstammen tegen de letterzetter – een kever die dennenbomen aantast – opslagplaatsen voor bijvoorbeeld rijst of koffie en zeecontainers met allerhande ladingen. De collegeleden kregen een goede indruk van de schaal en praktijk van dit soort behandelingen.

Greenport Boskoop

Het collegewerkbezoek voor gewasbeschermingsmiddelen ging afgelopen jaar naar Greenport Boskoop. Dit oudste boomkwekerijgebied ter wereld bestaat uit smalle percelen met een veenbodem, met aan alle kanten oppervlaktewater in sloten en hoofdwatergangen. Het college bezocht twee boomkwekerijen, een innovatiecentrum van Delphy en het kreeg van het hoogheemraadschap van Rijnland een presentatie over de waterkwaliteit en samenwerkingsprojecten. Waterbeheer en duurzaamheid speelden een sleutelrol in het werkbezoek.

Verhoging van de MRL

Bij de invoer van diervoeder uit andere landen buiten de Europese Unie moeten MRL’s zijn vastgesteld, zodat eventuele residuen van gewasbeschermingsmiddelen zo laag mogelijk blijven en geen gevaar vormen voor de volksgezondheid. Het Ctgb onderzocht of de voorgestelde tijdelijke nationale MRL’s zouden leiden tot MRL-overschrijdingen in dierlijke producten. Wij hebben daarop het betreffende ministerie voor een aantal stoffen positief geadviseerd over ruimere MRL’s op nationaal niveau om de mogelijkheden voor import van buiten de EU te vergroten – natuurlijk nog steeds wél binnen de veilige waarden.

       
           
  •        
  •        
  •        
  •        
  •        
  •    
   

Uitleg van de nummers in de afbeelding

   

Actief in Europa

Om een geharmoniseerde uitvoering te stimuleren is ook begonnen een handleiding voor de centrale zone op te stellen, waarin de door de zone geharmoniseerde afspraken zijn gebundeld. Onder meer over de bedekte teelten. De laatste jaren zijn daarover in de CZSC veel discussies gevoerd omdat kassen niet in alle Europese lidstaten hetzelfde zijn als bij ons, hierin bestaan allerlei variaties. Afgelopen jaar is overeenstemming bereikt en – ook met de andere zones – duidelijk afgesproken welke types kassen we voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen voortaan interzonaal beoordelen, en welke types zonaal.

   

Workshop forecasting

Er waren 52 deelnemers uit 22 lidstaten, de Europese Commissie en EFSA. Ze bespraken met elkaar hoe het aantal te verwachten aanvragen het beste te voorspellen is, de werklast in uren die daarmee gepaard gaat, de uitdagingen die ze hierbij ervaren, hoe de lidstaten dit organiseren en wat ze van elkaar kunnen leren. Voor een aantal lidstaten kan dit behulpzaam zijn bij het onderbouwen van de benodigde capaciteitsuitbreiding richting hun verantwoordelijke ministerie.

   

Micro-organismen

Binnen het uitvoeringsprogramma voor de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 draagt het Ctgb bij aan de beschikbaarheid van ‘groene middelen’, bijvoorbeeld op basis van micro-organismen. We hebben de in Europa overeengekomen nieuwe datavereisten voor micro-organismen opgenomen in onze Evaluation Manual Biopesticides en deze gedeeld met de Europese collega’s. Als die ermee instemmen kan deze als geharmoniseerde werkwijze in alle lidstaten worden gebruikt voor de beoordeling daarvan.

   

Kleine toepassingen laag-risicomiddelen

We verkenden in het streven naar snellere beschikbaarheid van ‘groene’ middelen ook andere mogelijkheden. Zo besloot het college dat er voor uitbreidingen van laag-risicomiddelen met kleine toepassingen in principe géén beoordeling nodig is. Door de laag-risicostatus van het middel en de werkzame stof, en het beperktere areaal van kleine toepassingen, zijn geen onacceptabele effecten op mens, dier en milieu te verwachten.

   

Strokenteelt

Voor strokenteelt, een innovatieve manier van telen, was de vraag of daarvoor een andere of aanvullende beoordeling nodig is. Bij strokenteelt bestaat een akker uit een verzameling van rijen (stroken) met verschillende gewassen in plaats van een perceel met één gewas. Gebruik volgens de goede landbouwkundige praktijk blijkt ook de strokenteelt af te dekken, waardoor er geen noodzaak is voor een aparte aanvraagprocedure, beoordeling of toelating.

   

Vijfjaarlijkse evaluatie

Andersson Elffers Felix (AEF) evalueerde het Ctgb als ZBO en concludeerde dat het een professionele doeltreffende organisatie is die hoge kwaliteit levert, in zowel het primaire proces van risicobeoordelingen, alsook in beleidsadvisering en samenwerking in EU-verband, en die ook een zodanige reputatie geniet. Verder concludeert AEF dat er sprake is van een heldere governancestructuur en goede relaties tussen het Ctgb en de verantwoordelijke ministeries. De interne organisatie is op orde, met een prettige werkcultuur, tevreden werknemers en een gezonde algemene financiële reserve. En het deed ook enkele aanbevelingen voor de doorlooptijden en capaciteit.