Procedure tegen intrekken toelating biocide
Een toelatinghouder had een toelating onder het voorheen geldende, nationale recht. Vervolgens is de werkzame stof Europees goedgekeurd. Dit betekent dat alle biociden met die werkzame stof moeten voldoen aan dit Europese goedkeuringsbesluit en de verordening. Als overgangsrecht geldt dat men alleen met de lopende toelating nog even op de markt mag blijven mits tijdig om toelating conform het Europese verordeningenrecht is verzocht (art 89 lid 3 biocidenverordening).
De toelatinghouder heeft tijdig om toelating conform de verordening (in de vorm van verlenging) verzocht. Echter heeft hij het verzoek vervolgens zelf ingetrokken. Artikel 89 lid 3 van de biocidenverordening bepaalt dat het Ctgb de ‘oude’ toelating intrekt, indien niet tijdig om toelating conform de Europese verordening is verzocht. Na intrekken van het verlengingsverzoek kon het Ctgb alleen nog maar de ‘oude’ toelating onder nationaal overgangsrecht intrekken. Zie de uitspraak d.d. 3-8-2021.
De toelatinghouder gaat hiertegen in beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Het CBb verklaart het beroep ongegrond omdat de toelatinghouder zelf de aanvraag heeft ingetrokken en gaat niet in op de wetenschappelijke argumenten die de toelatinghouder aanvoert.