Projectleider biociden Nina

Wat is de achtergrond van onze medewerkers? Hoe zijn zij bij het Ctgb terecht gekomen? Wat maakt hun baan zo interessant? Nina is projectleider bij het Ctgb en vertelt hier graag over.

Hoe ben je bij het Ctgb terecht gekomen?

“Mijn oude werkgever zat op een behoorlijke afstand van mijn huis, vandaar dat ik op zoek was naar een andere baan. Bij mijn vorige werk moest ik vaak de website van het Ctgb raadplegen voor de goedgekeurde (stal) ontsmettings- en reinigingsmiddelen. Daarnaast waren wij ook een van de certificerende instanties voor de PSB-bedrijven (pluimveeservice bedrijven), waarbij ook gekeken werd naar goedgekeurde insecticide-middelen. Toen er een vacature vrijkwam als projectleider sprak deze functie mij erg aan en heb ik hierop gesolliciteerd.”

Wat doet de afdeling/het team waar jij voor werkt?

“Als projectleider ben je de schakel tussen de aanvrager het Ctgb. Je hebt contact met de aanvrager over het verloop van het proces, je zorgt dat de financiën op orde zijn per dossier en je zorgt dat alle stappen in het proces correct verlopen. Je hebt dus ook veel contact met de experts van het Ctgb en met de andere afdelingen binnen het Ctgb (denk aan juristen, financiën, etc.). Ook werk je samen met de andere projectleiders, we hebben een keer per week een stand-up met het team. Daarin geef je aan hoeveel werk je hebt en of je iets kunt overnemen, of juist wil laten overnemen.”

Wat is jouw rol?

“Ik doe vooral BPR-aanvragen – aanvragen onder Europese Biocidenverordening (BPR) – en nu ook een stukje Gedifferentieerde Beoordeling Overgangsrecht (GBO), de ontwikkeling van een kortere beoordelingsprocedure. De beoordeling en toelating van biociden onder de Europese Biocidenverordening is redelijk nieuw, dus het wiel moet af en toe nog echt worden uitgevonden, en daar mag ik zelf aan meewerken. Dit GBO-project moest nog worden opgezet, en mij werd als nieuwkomer al gevraagd mee te denken in de processen, werkinstructies op te stellen en andere mensen erover te informeren en interviewen. Ik dacht direct: ‘Yes, ik kan weer iets nieuws gaan leren’. Het zijn geen standaardprocedures.”

Wat maakt jouw baan interessant?

“Geen dag is hetzelfde. Als je bezig bent met een besluit opstellen, kan het goed zijn dat je gebeld wordt door een collega met een spoed-taak waar je mee aan de slag moet. Je moet flexibel kunnen werken als projectleider, maar dat maakt het juist heel leuk. Daarnaast heb je veel contact met aanvragers wat mij veel energie geeft. Ik hou ervan om anderen te kunnen helpen en daarom denk ik dat de functie als projectleider goed bij mij past. Je bent veel bezig met andere mensen op weg helpen, bijvoorbeeld de experts aansturen, of de aanvrager een update geven. Ook vind ik het leuk dat je ook veel contact hebt met andere lidstaten (denk aan Duitsland, Frankrijk, Spanje etc.).”

“In principe werk je op kantoor (of thuis in verband met de coronacrisis), maar het is de bedoeling dat je ook af en toe naar een congres gaat; of bijvoorbeeld een cursus volgt.”

Hoe past jouw vooropleiding en ervaring bij het Ctgb?

“Ik heb Animal Sciences gestuurd aan de universiteit van Wageningen. Daarna ben ik bij een certificerende instantie gaan werken die onder andere de keuring verzorgt voor pluimveeservice-bedrijven. Hier was ik projectleider, beoordelaar en certificatiemanager. Ik heb dus geen directe verbinding met biociden, behalve de kennis die ik heb opgedaan bij mijn opleiding. Het is als projectleider vooral belangrijk dat je flexibel kan werken en goed kan communiceren naar zowel aanvragers als collega’s binnen het Ctgb.”

Wat vind jij het leukst aan het werken bij het Ctgb?

“Ik vind het heel leuk dat ik zelfstandig kan werken, maar toch onderdeel ben van het team. Je kunt je eigen gangetje gaan, je hebt je eigen taken, maar als je ergens tegenaan loopt, kun je vragen stellen en word je ook geholpen. Daarvoor hebben we twee keer in de week een Q&A. Je hoeft het dus niet helemaal zelf uit te zoeken.

Toen ik hier solliciteerde, dacht ik: het moet echt klikken met de mensen die er werken. Er is een informele sfeer, ik kan iedereen benaderen als ik ergens mee zit. En ik wilde ook nog kunnen leren. Ik dacht nog: is het niet een beetje saai dat je al die besluiten moet opstellen? Dat viel me duizend procent mee, het is heel divers. Ik ben hier nog lang niet klaar, er valt nog genoeg te ontdekken.”