Vertrouwen in de kaders
“Het wetenschappelijke werk van het Ctgb en de uitkomsten daarvan, zijn van uitstekende kwaliteit en worden gewaardeerd door risicobeoordelaars en risicomanagers binnen de EU”. Dat is de conclusie van de internationale visitatiecommissie die voor de zomer het werk van het Ctgb doorlichtte. Natuurlijk ben ik trots op de conclusies van de visitatiecommissie en heb dat uiteraard ook met onze medewerkers gedeeld. Eerlijk is eerlijk: het is een welkome conclusie in een tijd waarin kritisch naar het Ctgb en naar onze beoordelingskaders wordt gekeken. Want dat wordt vaak vergeten: wij beoordelen op basis van internationaal vastgelegde wettelijke kaders. De verordeningen vormen de uitkomst van politieke besluiten die weer voortkomen uit het maatschappelijk debat. Ik ben me zeer bewust van de verantwoordelijkheden die wij hebben als beoordelingsautoriteit. Met alle wetenschappelijke studies en onderzoeksresultaten die voor de beoordeling van stof en middel moeten worden aangeleverd, weten we ontzettend veel van een stof en middel. Het is en blijft lastig dit goed voor het voetlicht te brengen. De politiek/maatschappelijke discussie spitst zich toe op hetgeen nog ontbreekt in de kaders. En dat is logisch en het is belangrijk daarin te blijven investeren. Vanuit onze kennis en ervaring adviseren we de beleidsverantwoordelijken over lacunes die er in de kaders zijn. De kaders zijn echter nooit af en daar ligt een beleidsmatig en politiek vraagstuk: wat is voldoende? Dat is een gerechtvaardigde vraag, maar laten we daarnaast ook waarderen wat de kaders al wel afdekken.
Ingrid Becks
secretaris / directeur