Samen aan de slag voor een trendbreuk in gewasbescherming
Tien verschillende partijen uit de land- en tuinbouw, fytopharmacie en natuur- en milieubescherming slaan samen de handen ineen met overheid en toezichthouders om te werken aan een trendbreuk in gewasbescherming. Met het ‘Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030’ wordt onder andere ingezet op meer onderzoek en pilotprojecten om te komen tot een land- en tuinbouwpraktijk die zo min mogelijk behoefte heeft aan chemische (hoog risico) gewasbeschermingsmiddelen en daarmee beter in balans is met natuur en milieu.
Maandag 28 september heeft minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het ‘Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030’ (UP) naar de Tweede Kamer gestuurd. De betrokken partijen Agrodis, Artemis, CTGB, Cumela, Fedecom, LTO Nederland, Natuur en Milieu, Nefyto, NVWA, Plantum, Unie van Waterschappen, Vewin, het Ministerie van LNV en het Ministerie van IenW trekken samen met elkaar op om een transitie te realiseren met daarin een aantal grote opgaven. In het Uitvoeringsprogramma wordt de route naar de toekomst vormgegeven zoals deze eerder verwoord werd in de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 van de minister van LNV.
Minister Schouten: Ik heb grote waardering voor de manier waarop zoveel verschillende partijen hebben samengewerkt om dit uitvoeringsprogramma tot stand te laten komen. We hebben elkaar allemaal nodig om de land- en tuinbouw toekomstbestendig te houden en in balans met natuur, milieu en onze leefomgeving. Die opgave is niet te onderschatten, maar als alle betrokken partijen deze stappen blijven zetten, kunnen we samen een heel eind komen.
Alle betrokken partijen van het UP werken samen aan een land- en tuinbouwpraktijk verbonden met de natuur waarin alleen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt met nagenoeg geen emissies naar het milieu en nagenoeg zonder residuen op producten voor voedselconsumptie. Daarom wordt ingezet op een omslag naar weerbare teeltsystemen waarin gewassen uit zichzelf tegen een stootje kunnen, en fors minder behoefte hebben aan chemische gewasbeschermingsmiddelen. Dat is een grote ambitie omdat de benodigde systemen, de kennis en de technologie nog niet of slechts beperkt bestaan en dus moeten worden (door)ontwikkeld. In het UP staan verschillende acties beschreven om ontwikkeling te stimuleren op het gebied van o.a. weerbare rassen door veredeling, innovatieve teeltconcepten en het stimuleren van natuurlijke plaagbestrijders. Ook is er aandacht voor een gelijk speelveld binnen en buiten de Europese Unie.
12 miljoen euro beschikbaar
Het Uitvoeringsprogramma doet een groot beroep op het ondernemerschap en de innovatiekracht van zowel agrarisch ondernemers als ook van alle andere ketenpartijen. De minister van LNV wil dat graag ondersteunen en stelt daarom voor de periode 2020 – 2022 een bedrag van respectievelijk 2, 4 en 6 miljoen euro beschikbaar. Daarmee kunnen onder andere meer (praktijk)onderzoek, monitoring en diverse pilotprojecten gefinancierd worden in verschillende sectoren en regio’s die allemaal een eigen aanpak behoeven.
Ctgb
Het Ctgb onderschrijft de motivatie voor en doelen van het Uitvoeringsprogramma volledig. Als uitvoeringsorganisatie hebben we een beperkte rol in de volledige realisatie, maar wij zullen ons maximaal inspannen om onze bijdrage eraan te leveren. In de gekozen IPM-aanpak (geïntegreerde gewasbescherming) blijven gewasbeschermingsmiddelen nodig. Het accent ligt daarbij op laag-risicomiddelen. Het Ctgb zal zich samen met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in Europa inzetten voor het optimaliseren van het beoordelingskader voor dergelijke middelen. Dat geldt ook voor het beoordelen van innovatieve technieken, die ervoor zorgen dat er veel minder gewasbeschermingsmiddelen moeten worden gebruikt.