Geschiedenis in het kort
Na de tweede wereldoorlog neemt dankzij chemische bestrijdingsmiddelen de opbrengst van de oogsten toe en er is meer voedsel om de groeiende wereldbevolking te voeden. Voor bestrijding van plagen, voor conservering en desinfectie zijn effectieve biociden voorhanden. Eind jaren vijftig begint wereldwijd het besef door te dringen dat de voordelen van de bestrijdingsmiddelen een keerzijde hebben van gezondheidsrisico’s en milieuschade. Het ontbreekt aan toezicht. In 1962 neemt de Tweede Kamer daarom de Bestrijdingsmiddelenwet aan. Een commissie van wetenschappers gaat de regering adviseren, ondersteund door een secretariaat: het Bureau Bestrijdingsmiddelen. Daar begint de geschiedenis van het huidige College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).
Wat begint als een secretariaat met een handvol medewerkers groeit in vijftig jaar uit tot het zelfstandig bestuursorgaan dat het nu is: de Nederlandse toelatingsautoriteit voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Met in 2022 zo’n 160 medewerkers. Wat rond de eeuwwisseling nog een organisatie is met de sfeer van een klein bedrijf waar de kerstbijeenkomst wordt gehouden bij de directeur thuis, is nu een professionele organisatie die probeert die gemoedelijkheid en verbinding te behouden, en die haar hele bestaan al staat voor kwaliteit. Het Ctgb beoordeelt de risico’s voor mens, dier en milieu van gewasbeschermingsmiddelen én biociden. Vallen die risico’s, bij juist gebruik, binnen de in Europa en Nederland vastgestelde veiligheidsmarges, dan laat het college een middel toe tot de markt.
Het Ctgb is onafhankelijk en integer, en staat midden tussen burgers, maatschappij, industrie en politiek, agrariërs en telers, plaagdierbestrijders en ziekenhuishygiënisten. Zij allemaal moeten op het Ctgb kunnen bouwen en vertrouwen. Het beoordelingsproces is daarom – hoe complex ook – transparant, voor iedereen te controleren en openbaar zolang de wettelijke gegevensbescherming niet in het geding is. Iedereen kan inzicht krijgen in de afwegingen van het Ctgb en zien hoe het college tot een besluit komt. Daarbij zet het Ctgb in op vergaande Europese samenwerking, zodat er in alle landen gewasbeschermingsmiddelen en biociden beschikbaar zijn, veilig voor mens, dier en milieu.